Riny van de Ven heeft genoeg gewerkt
Als ik naar ’n week hard werken, het 8 uur journaal zit te kijken, komt mijn vrouw de kamer ingelopen en zegt: ‘wè bende allemoal oant vloeken jonghe?’ Niet normaal, antwoord ik. Nou hebbe ze in Den Haag wir besloten dè ge nog 3 maand langer moet werken um mè pensioen te kunnen!! 67 jaar èn 3 moand!! Mensen die er vandaag nog ‘uit kunnen’ moeten dat ook doen. Morgen kan het misschien wel 68 jaar zijn, vervolgd m’n vrouw. Ik zal is iemand zoeken die oan z’n leste daag bezig is, um te heuren wè tie er allemoal van vend. Denk ik. Zo kom ik dus uit bij Riny vd Ven. 48 jaar in en met melk gewerkt.
Ik begon als 16 jarig manneke op de melkfabriek in de Boterstraat in Oss. Thuis op de boerderij van m’n vader kon ik niet volop vooruit en ’n kennis van m’n vader vertelde dat ik eens naar de Boterstraat moest gaan horen of ze daar niet iets voor me hadden. Eenmaal daar vroeg ik naar de directeur, die zit daar boven werd me verteld. Ik zie de trap nog voor me. Mijnheer d’n directeur, Sprangers heette de beste man, stond/zat toen nog letterlijk boven z’n personeel. Toentertijd was dat zo. Ik naar boven met knikkende knieën om te vragen of ze wat werk voor me hadden. Heb je je overall bij je, was z’n antwoord. Ik kon dus direct beginnen.
Destijds werkte daar al zo’n 40 man, voor die tijd ’n grote melkfabriek. Melkfabriek zeggen ze altijd. Maar de echte melkfabriek staat bij d’n boer op stal Frank! Flessen vullen, flessen spoelen, zorgen dat de band gevuld bleef met flessen, koffie halen voor mijnheer d’n directeur, en zo allerhande klusjes. ‘Ik was ’t junkske doar’. Ik hoor de lopende band nog gaan, met die lege flessen erop. ’n pleuris herrie joh!
Toen op een gegeven moment de fabriek uit het centrum van Oss moest verdwijnen, kwam m’n baantje op de tocht te staan. Maar Campina vroeg of ik interesse had om op ’n vrachtwagen te gaan rijden, en bij de boer de melk op te gaan halen. Zij betaalde m’n rijbewijs, wat op zich heel netjes was, en zo gebeurde het dat ik vijf maanden later met ‘groot’ rijbewijs op zak letterlijk de boer op ging om m’n brood te kunnen verdienen. Ik heb, tot vandaag de dag toe, niks anders meer gedaan. Altijd met heel veel plezier. Ik kwam overal. Al moet ik wel zeggen dat er vroeger meer tijd was voor de ‘melkschepper’ of voor de chauffeur. Het was meer regel als uitzondering, dat de koffie klaar stond op de boerderij als ik kwam. Ik moest dan vaak aanhoren dat er niks aan de melk verdiend werd, omdat de fabriek niks, of te weinig betaalde voor ’n liter. Ik kon daar vanzelfsprekend niks aan doen, maar zij moesten toch tegen iemand klagen wanne?
Ik ben te jong, zegt Riny met enig cynisme, om meegemaakt te hebben, dat ik de melkbussen op de wagen moest laden, en zo naar de fabriek moest. We zogen de bussen in het begin van ‘mijn tijd’ leeg met de modernste rmo’s. Rijdende melk ontvangst betekend dat. In die tijd hadden alle rmo’s het stuur aan de rechterkant, zodat de chauffeur niet aan de straatzijde uit hoefde te stappen, maar aan de bermkant veilig z’n auto kon verlaten.
Ik vraag Riny of hij nog ’n leuke, smeuïge anekdote voor me heeft. Jazeker, ik was eens bij ‘n ‘boereke’ die de melkopslagtank op ’n ladder aan het schoonmaken was, om zo overal goed bij te kunnen. Toen ik de slang uit m’n wagen had getrokken om die op de tank te monteren, hoorde ik opeens ’n knal. ’t boereke was onderuit gegaan en lag te bulderen van de pijn op de vloer, langs de melktank. Op de vraag of ik binnen iemand moest gaan halen, zei hij dat dat niet ging want de vrouw was met de kinderen toevalligerwijs ’n dagje weg. Ik ’n kruiwagen gezocht, ’t boereke erin gelegd en zo naar z’n bed gebracht. Toen ik vroeg of ik nog iets voor ‘m kon betekenen, zei hij: boven in de kast staat ’n doosje met zetpillen! Zou je me kunnen helpen om die… Ik had altijd handschoenen in de auto, dus wie ben ik om dieën boer nie te helpen! Luste ’n fleske bier? vraagt Riny’s vrouw net op dat moment. Nee, dank je. Nu even niet. Och jonghe, ik ben op zoveel plaatsen geweest. En zoveel gezien en gehoord op vele boerderijen. 1 december stop ik ermee.
Op de vraag wat Riny denkt te gaan doen met de vele vrije tijd die hij krijgt, antwoord hij: Ik heb 7 kleinkinderen, ik moet de schuur nog opruimen, en rondom het huis is ook altijd wel iets te ‘frotten’. Maar de kleinkinderen worden groot, de schuur is een keer opgeruimd, en om in de tuin te werken is het niet altijd weer! Zeg ik. Computerles moet ik gaan halen. Want daar kan ik daadwerkelijk helemaal niks mee. Ik krijg m’n ritten nog per fax doorgestuurd, van de melkfabriek. Nee, computers en Riny vd Ven is als Zwarte Piet en Silvana Simons. Dat gaat niet samen. Ook zou ik wel ’n verre reis willen maken, naar Afrika liefst. Maar eerst wil ik de vrachtwagen verkopen. Ik heb er wel eens aan gedacht om met de vrachtwagen naar Afrika te rijden. En hem daar dan te verkopen. Daar zijn ze nog gelukkig met ‘dè ding hè’! Kameroen of Kenia. Zoiets! Mar daar moet je me niet op vastpinnen. Waarschijnlijk komt ie gewoon op marktplaats. Terug kijkend stelt het allemaal niet veel voor. Het gaat zo vlug.
De tijd vliegt, maar je moet zorgen dat jij de piloot bent! Dat ga ik de komende jaren heel goed in gedachten houden. Besluit Riny. Gelijk heb je Riny! Dan weet ik er om het af te sluiten ook nog wel een. We lullen mè de boeren, over romme en ’t weer, vural dè lulle is z’n leven, dè dutie toch zo geer.
Frank