Ed Hubers werkt op een bijzondere lokatie
Dit verhaaltje begint op ’n zaterdagmiddag op het sportpark in Vinkel. Daar loop ik Ed Hubers tegen het lijf, en denk: wat doet hij ook weer voor de kost? Groundmanager of greenkeeper is z’n antwoord. Is het dan iets, dat ik daar eens iets van probeer te maken voor in d’n Echo? Es gè denkt dè dè gu, dan moeten we dè mar gewoon doen Frank! Dus een afspraak gemaakt op de zondag na de wedstrijd tegen Heracles en de zondag voor het Champions League-duel tegen Bayern Munchen.
Als Ed me komt halen om samen naar Eindhoven te rijden, zegt hij me dat de druk bij PSV hoog is op dit moment. En dat heeft dan weer alles te maken met het feit dat de bal er simpelweg niet in wil. Na het gelijkspel tegen Heracles is het met de druk dan ook niet minder geworden. Je kan aan alles merken dat ze naar iets aan het zoeken zijn, wat er niet is. Als ze de kansen benutten, dan is er van druk geen spraken meer, vervolgd Ed. Ook ik voel druk, als het bij PSV niet loopt. Dan is het gras te nat, te droog, te hoog, te kort. Maar ook in het spelers-home is de druk voelbaar. Dan is de koffie te sterk, de thee te slap, of is het broodje kaas, wat al jaren van de zelfde bakker komt, ineens niet meer goed genoeg. Ze hebben nu zelfs 2x per week een uur yoga, om de koppies leeg te krijgen. Ja Frank, alles wordt erbij gehaald om die doelpunten nu wel te kunnen maken. Yoga, denk ik bij mezelf, misschien iets voor ‘t 8ste van EVVC. Laat ook maar, denk ik vervolgens, beter voetballen ga je er toch niet van?
Als we aankomen in het stadion van ‘Philips’ is er niemand. Ed en ik gaan naar binnen waar de gehele grasmat is bedekt met lampen op zo’n 2 meter boven de grond. Dan blijft het gras goed groeien, ongeacht de tempratuur buiten het stadion en kan het gras mooi doorgroeien, heel belangrijk! Gisteren direct na de wedstrijd hebben we ze erop gereden en ze blijven nu tot morgen staan. De lampen worden door Ed allemaal zo’n 30 cm opgeschoven, om zo geen doffe plekken in de grasmat te creëren, daar waar de banden hebben gestaan. Jonghe dè gè doar aan denkt? Luister: Ik probeer ze hier in het stadion niet de kans te geven dat de resultaten van de laatste weken, de schuld is van de grasmat. Dat is het laatste wat we willen. Inderdaad we! Op de dag na de wedstrijd zijn we met tweeën de gehele dag bezig met het veld. Als er ergens een dof stukje zit, wij noemen dat ‘n ‘sliding’, halen we het eruit en leggen er een nieuw stukje in. Ik moet het niet hebben, als er bij een Champions League-duel ingezoomd wordt door de camera op dat stukje gras. Dan deugt er van het veld hier, in heel voetbalminnend Europa, in 1x niks meer. Als ik zeg dat het er fantastisch uit ziet, zegt Ed: Morgenavond, als we er met tweeën aan gewerkt hebben, dan is het fantastisch. Voor mij blijft er altijd iets te verbeteren. Sorry! denk ik bij mezelf en besluit er het er niet meer over te hebben.
Als Ed klaar is met zijn inspectie rijden we samen naar de Herdgang, alwaar zich het trainingscomplex van PSV bevindt. In de auto vraag ik Ed, die onderlinge competitie, over wie het beste veld heeft van de Eredivisie, wè vènde gè doar van? Leuk. Maar ook niet meer. Je kan en mag het veld wat hier ligt, niet vergelijken met het veld van bijvoorbeeld Vitesse. Daar wordt ‘t veld er na elke wedstrijd uitgereden. Geheel andere omstandigheden Frank! Appels met Peren vergelijken. Maar het bestaat dus wel die competitie en de aanvoerder van de tegenstander geeft zodoende na de wedstrijd ’n punt voor het veld. Als zijn ploeg weggaat met ’n goed of slecht resultaat heeft dat dus invloed voor zijn punt. Denkte gè nie? Maar ‘De Kuip’ van Feyenoord heeft toch al jaren de beste grasmat? En die verloren voorgaande jaren toch ook niet al hun thuiswedstrijden? Weersinvloeden Frank. Hier schijnt vanaf eind oktober de zon niet meer op het gras. Daar het hele jaar. Het weer heeft daar nog de juiste invloed op de kwaliteit van het gras.
Als we aankomen op de Herdgang beginnen we met ’n stuk of 3 bakken koffie en ‘lullen’ wè over hetgeen wat er in Vinkel allemaal te doen is. Op d’n duur gaat het over de kunstgras discussie die op dit moment gaande is. Bij PSV (ik spreek nu over het eerste elftal) wordt er nooit op kunstgras gespeeld of getraind. Ik heb me daar in het begin ook over verbaasd, zegt Ed. Maar hier is de gedachten zo, dat als je zo min mogelijk op kunstgras speelt de kans op blessures ook het minst is. Hier op de Herdgang liggen wel ’n aantal kunstgrasvelden. We hebben hier 11 velden waarvan er 4 ‘nep’ zijn. Het kan toch niet zo zijn dat iemand van 13 of 14 jaar oud, ’n kapotte meniscus heeft? De medische staf is er hier van overtuigd dat zoiets aan ’t kunstgras ligt. Voetbal beleef je op gras. In heel Europa zie ik op het hoogste niveau nooit iemand op kunstgras spelen. In Frankrijk is afgesproken, op het hoogste niveau, niet op zulke velden te spelen. Puur uit overweging dat het blessuregevoelig is. En in Engeland is het ook ‘not done’, maar gras is dan ook typisch Engels wanne? Zoiets noemen ze preken voor eigen parochie Ed. Dat kan dan wel zo zijn, maar zo denk ik er ook over. Het moet gezegd: De velden van gras liggen er ook daadwerkelijk het mooiste bij. De velden nodigen je uit om er op te voetballen.
Als we verder lopen zie ik dat jong PSV aan het trainen is en op ’n veld, wat eruit ziet als ’n biljartlaken, zijn ’n aantal spelers van ‘het eerste’ aan het afwerken op goal. Dè is nodig denk ik. En kan een glimlach als Ajacied nauwelijks onderdrukken. Chris vd Weerden en Cees vd Linden hangen over de afrastering. Goedemorgen zegt Ed, tegen de oud-voetbalprofs. Als je van het weer uit gaat is het inderdaad ’n goede morgen. Maar dan houd het op! Ik merk dat het gelijke spel van gisteravond erin hakt. Het zijn nog maar ‘mennekes’ die spelers hè, zeg ik tegen Ed. Klopt maar ze krijgen al heel wat voor de kiezen. Vergis je niet. Niet iedereen kan met zo’n druk omgaan. En vergeet niet de luxe. Je gaat ‘zweven’ als je niet oplet. Maar ook daar lopen er hier mensen voor, om dat allemaal in goede banen te laten verlopen. Als we over de parkeerplaats lopen met het wagenpark van selectie en directie, begrijp ik wat Ed met zweven bedoeld. Even verderop zijn jongetjes van ’n jaar of 7 bezig met hun training. Ouders staan als ‘malloten’ langs de kant met de gedachte dat hun kind de nieuwe van Nistelrooij is. Heel veel jong talent hier, maar de meeste spelen nooit in het stadion.
Als we wat hebben gedronken in de kantine en weer onderweg zijn naar Vinkel, vraag ik Ed of hij nog gelooft in het kampioenschap. De dag dat bij PSV alles weer op z’n plaats valt, komt steeds dichterbij Frank en Feyenoord blijft niet winnen. We spreken elkaar nog wel begin mei, dan weten we wie kampioen is geworden. Inderdaad Feyenoord blijft niet winnen, ’Philips’ ligt al te ver achter, dus blijft er maar een ploeg over. Was het maar mei denk ik.
Frank