Wij staan voor Ons Vinkel

Wie wont doar eigenluk? - februari 2020

Wie wont doar eigenluk? - februari 2020

Weerscheut 10


Het is 1 februari, als ik op m’n fiets spring op weg  naar Weerscheut 10 om is te heuren wie daar wont.  Het blijkt dat William v Grinsven er sinds 2 jaar woont. Ik heb m’n jeugd in Vinkel doorgebracht en toen het tijd werd om op m’n eigen te gaan, heb ik de fout gemaakt om uit Vinkel te vertrekken. Op zich niks mis mee, maar ik ging naar Geffen….. Na 9 jaar aan de verkeerde kant van de ‘grote weg’ te hebben gewoond ben ik apetrots om nu, hier op de Weerscheut en zodoende weer in Vinkel te wonen. Ik was al een poos zoekende en was bezig met ’n huis in het dorp, totdat m’n vader zei dat er ’n huis op de Weerscheut stond dat misschien beter bij me paste. En zodoende zitten we nu hier dus aan de koffie en niet in het dorp. Aan het huis zelf is niet gek veel gebeurd, maar om het huis heen zijn bergen werk verzet. 16 Vrachtwagens hout zijn er afgevoerd en er is in plaats daarvan een schuur komen staan waar ik m’n materiaal t.b.v. mijn werk en hobby kan opslaan. Wat ik voor werk doe? Ik controleer asfalt,  of die de juiste samenstelling heeft en zeef zandmonsters en alles wat daar tussen zit. Dus jij bent een van die mensen die midden in de nacht op een schop hangt op een traject van 10 kilometer en  waar op maar 200 meter gewerkt wordt, waardoor ik midden in de nacht in de file sta. Ja Frank daar hoor ik bij. Maar je moet daar niet over fiepe, want als wij dat werk niet doen, dan kun je op den duur nergens meer doorrijden. 1-0 denk ik bij mezelf en gooi het over een andere boeg. Als je niet met je werk bezig bent William, wat doe je dan?  Ik vul m’n vrije tijd in met legervoertuigen en een tweetal stichtingen die dat spul rijdend wil houden. Heb jij hier in Vinkel ook mee gereden met die optocht ter herinnering aan 75 jaar bevrijding  van ’s-Hertogenbosch? Nee joh!! Hádden ze ons maar benaderd, dan had het er heel anders uitgezien. En trouwens wij rijden niet met spul uit de oorlog. Wij houden ons bezig met spul uit de koude oorlog. Kun je het allemaal nog volgen? Ik knik.  Dat houdt dus in, dat wij gek zijn op spul wat van na de 2e wereldoorlog is.  Ik zal verder niet ingaan op details en zo van dat spul, want dan is het voor ‘de gewone man’ niet meer de volgen. Maar geloof me, mensen die er midden in zitten weten dat er een wezenlijk verschil is tussen oorlogs- en naoorlogs materieel.  Ikzelf ben nu bezig om een Volkswagen LT uit 1985 op te knappen. Een militaire brandweerwagen. Kom maar eens mee kijken, hij staat in de schuur. Eenmaal in de schuur zie ik dat het busje hier en daar wat schade heeft, ontstaan door de tand des tijds, maar verders is hij in mijn optiek nog prima. Compleet met persluchtmaskers, slangen en van alles meer wat er bij ‘n brandweerwagen hoort. Dan laat William me foto’s zien van ’n DAF sleepwagen met ’n dikke DAF op sleep.  Allemaal van mij geweest! Geweest hè! Het kost zo gruwelijk veul geld om dè ding rollende te houden.  En als het rolt, kost het nog veel meer. 3 liter benzine op 1 kilometer.  En als er niks aanhangt 1 liter op 750 meter. Kei mooi, mar niet te betalen voor iemand die z’n brood moet verdienen op ’n afgesloten stuk snelweg. Als ik William zeg dat ik bovengemiddeld geïnteresseerd  ben in het oorlogsverhaal en mijn punt wil scoren, zegt hij dat hij er niks om geeft wat de Duitsers of geallieerden daar deden, maar hoe ze er kwamen en hoe ze zich verplaatsten, snapte? Snappen doe ik het wel, maar begrijpen niet.  Ook doe ik met een aantal andere fanatiekelingen in de zomermaanden mee met een spectaculaire tankshow bij het nationaal militair museum in Soesterberg. Oorlogssituaties nabootsen met tanks en ander geschut voor massa’s publiek.  En het leuke is, als er schade ontstaat mogen we die zelf opknappen maar jij betaalt! Ik? Jij ja , de belastingbetaler!  Ik wil iedereen aanraden om eens naar Soesterberg te gaan die geïnteresseerd is militair goed. En dan te bedenken dat die gekkigheid is begonnen met een veldtelefoon die ik zag liggen op een rommelmarkt. William vertelt me nog van een commandowagen vol met apparatuur die volledig intact was en van hem was. Van een Dafje waarvan er maar een gemaakt is en die hij nog wil opknappen. Maar ik kap alles lomp af en wil het ergens anders over hebben. Waar het hart vol van is loopt de mond van over, hè.

 

William van Grinsven

Verontschuldigt William zich. Maar inderdaad, tijd voor iets anders. Ik woon hier uiterst plezierig en heb in de buurt goede contacten.  Zo goed dat ik m’n achterbuurman op de Koksteeg een boorwagentje uit 1970 cadeau gedaan heb, voor in zijn te realiseren wegenbouwmuseum. Boorwagentje? Ja zo’n ding waarmee je asfaltmonsters maakt, weet je nog? O ja! Ik verontschuldig me. Maar er komt in no-time zo gruwelijk veel informatie over me heen dat ik er bijna hoorndol van wordt. Dat is misschien wel iets voor in jullie “gruun buukske”. Het wegenbouwmuseum. Kun jij voor mij niet ’n goed woordje doen, William? Ik heb het al meerdere malen gevraagd maar hij hapt niet. Ik zal eens kijken wat ik voor je kan doen. Maar heb geduld. Al dat militair spul had ik ook niet in 1 dag bij elkaar.  Met m’n duim omhoog beantwoord ik zijn antwoord en besluit een eind te maken aan dit verhaal. Op de terugweg naar huis denk ik, goed voor elkaar dieë jonghe. Na zoveel jaar terug in Vinkel. Mooi hùske. En ’n hobby woar ge oew ei in kwijt kunt. We kan het leven simpel zijn. Maar het simpel houden, dè is nou net zo moeilijk, wanne?

 

Facebook

Deze website wil gebruik maken van cookies.