De oudste inwoner van Vinkel
Als ik zo’n anderhalf jaar geleden aan kom bij Sjaantje Boselie – v Berkel, om haar te vragen voor dit stuk in de Echo, zegt ze: nee jonghe doar geef ik niks om. Ik heb de fut niet meer om het blad te lezen, laat staan dat ik iets moet vertellen, zodat jij erover kan schrijven. Ès ge nie wilt dan wilde nie, zeg ik, en vertrek.
Volgende poging gewaagd zo’n 7 á 8 weken terug. Ben je er weer zegt Sjaantje, als ik bij haar in de keuken sta. JA! Ik heb gehoord dat het goed met je gaat en dat je weer een stuk positiever in het leven staat. Zodoende dacht ik: Toch maar weer eens gaan horen of er interesse is. Mar jonghe toch! Dè hedde toch al is gevroagd! Dus je doet het nog steeds niet? Mensen die wel eens hier komen, heb ik verteld dat je hier was. Allemaal zeiden ze Sjaantje doe dè toch gewoon! Dès toch mooi! Mar dè is allemoal te druk vur mèn! 94 hè! Es ge nie wilt, dan wilde nie, is wederom mijn antwoord. 2 weken terug ben ik wat aan het prutsen rondom ‘De Den’, komt Christ van Leijden naar me toe gelopen en zegt: Gè bent toch bè Sjaantjes geweest? Of was dè oew bruur? Nee ikke. Ze heeft me gezegt dè ge alsnog meut komme. Hartstikke fijn joh. Dan zal ik een afspraak maken, zegt Christ.
Dus zo zit ik alsnog aan tafel met de oudste inwoner van Vinkel. Sjaantje Boselie - van Berkel. Geboren in het jaar des heren 1922, 30 oktober. Groot geworden als ‘de 6e’ in een gezin van 9 kinderen. 5 meiden en 4 jongens. Als ik vraag naar haar oudste herinnering begint ze over de lagere school en meester van Zeeland. De 7e klas hadden we toen nog. En het groot worden op de Nieuwekampen. De boerderij op het eind van die straat is m’n geboortehuis. Wat wij allemaal deden als kinderen? Wat iedereen deed in die tijd! Knikkeren, touwtje springen en we gingen wel eens met een hoop ‘jong’ uit de buurt naar ‘de weg’. Dat is waar nu de snelweg A59 ligt. Auto’s kijken. Misschien was ‘de weg’ niet eens verhard, maar er kwamen sporadisch wel eens wagens over. En daar gingen wij ons aan zitten vergapen. Maar toen ik op 14 jarige leeftijd van school kwam ben ik in Geffen op de naaischool terecht gekomen. Bij de nonnen was dat.
Een jaar later ben ik gaan werken. Hulp in de huishouding bij de familie Tecker, in de St. Jorisstraat in Den Bosch. Hij was deurwaarder met kantoor in Waalwijk, en een kast van een huis in Den Bosch, zoals ik al zei. Maar ik was ook niks gewend hè jonghe! Wij hadden een oud vervallen huisje, wat veel te klein was voor ons allen en zij hadden ruimte genoeg. Stromend water en elektriciteit! Iets aparts voor die tijd. 1937 is het dan. Alles wat je maar kan bedenken moest ik er doen. Niet dat Mevr. Tecker niets deed, maar ik deed toch echt het meest, 15 hè. Kom daar nu maar eens mee aan. Misschien veel te jong, maar zo ging dat toen. 6 Kinderen had de fam. Tecker, 5 meiden en een jongen.
Die jongen was de reden dat de familie op den duur verhuisde naar Tilburg, Louis heette hij. Louis wou economie studeren en daarvoor moest je toen naar Tilburg. De familie verhuisde en ik ging mee! Zo woonde ik dus, van het een op het ander, in Tilburg. En dat lag toen veel verder weg als nu. Snap je? Eens in de maand kwam ik naar huis. ’n Weekend thuis en dan weer terug, op de fiets. Ik mèn dek er 2,5 uur over deed. Zut dè kunne? Ja hèndig, zeg ik. Ik dus naar Vinkel met een heel maandsalaris; 10 gulden. 4,5 Euro dus. En dat moest ik ook nog gelijk afgeven thuis. Ik kan me nog goed herinneren dat ik eens m’n maandgeld mocht houden. Ik kocht in de stad, ’n lange jas, ’n paar pantoffels en 3 paar sokken. De koning te rijk man!
We woonden met z’n allen aan het Wilhelminapark. Wat nog vast in het geheugen staat is dat ik eens wakker werd van een hoop kabaal in het Wilhelminapark. Het is dan 12 mei 1940. Vanuit een dakraam zie ik gigantisch veel mensen gegroepeerd in het park staan. Duitsers!! De oorlog begint voor mij en de familie Tecker. Als een poos later hun zoon in het leger moet, breken uiterst spannende tijden aan voor mij en de familie. Elke keer als er soldaten door Tilburg kwamen gingen we kijken of Louis er bij was. Niemand van ons wist waar hij was. Nare tijden. Louis is trouwens wel ongeschonden uit die tijd gekomen. Heimwee naar Vinkel heb ik nooit gehad in die tijd.
Toch kwam er een tijd, dat ik Tilburg verliet en in Den Bosch ging werken. Het is nog oorlog en ik denk 1944. M’n zus An werkte daar al en wees me op een leuk gezin in Den Bosch. Familie Klaassen; juwelierszaak hadden ze. Maar denk niet dat ze geen armoede kenden. Ik weet nog goed dat er mensen waren die eten kwamen ruilen tegen sieraden. Mensen die zelf groente teelden, kwamen dat dus ruilen hè. Ook toen bestonden er al mensen met geen kloten aan d’r lijf!! Dan begint Sjaantje aan een verhaal waarin ze zegt dat daar mensen na de oorlog kwamen die in een jappenkamp gezeten hadden. Wè die meegemakt hebbe! Doar lusse de hond gin brood van. Ik schrijf het trouwens ook niet op, want dan wordt het allemaal te triest. Ik gooi het over een andere boeg!
Wanneer en hoe heb je Mies, je man, leren kennen Sjaantje? Dè is misschien wel mooi om te vertellen. Ik was 40 toen ik trouwde. Uitzonderlijk laat voor die tijd. Mies was 32. Mies was aan het verven, bij Cees Huismans op de van Rijckevorselweg. Hij was dus schilder? vraag ik. Mooi vak! Maar Cees vroeg dus aan Mies of hij nog geen meid had. Nee, die had hij nog niet. Dan weet ik voor jou wel ’n meid! Dè was ik dus. Ik heb de brief die Mies me stuurde, of ik iets met hem wilde, nog liggen. Ik werkte inmiddels thuis op de boerderij. Dat moest want een zus van me trouwde en dus moest ik ‘achter de koei’. Ik heb er echt altijd een hekel aan gehad. Maar goed, die brief zorgde dus voor de eerste ontmoeting met Mies Boselie. Prachtige tijd samen gehad. 20 Jaar ben ik inmiddels alweer alleen. Wè geug ’t toch allemol vlug. Kinderen hebben we helaas nooit gekregen. Niemand van m’n zussen heeft trouwens kinderen. Maar 2 zijn er dan ook non en ’n non mè kènder is gin goei non!
Ik vind je nog altijd goed ‘bij de pinken’ Sjaantje! Ik lees de krant nog elke dag van voor naar achter. Behalve voetbal, dat lees ik nooit. Schrijf trouwens maar op dat die krant eigenlijk veel te duur is! Ik zal is bellen dat ik er mee stop. Misschien dat ze er dan wat geld afdoen. Maar ik weet dus van Trump, Brexit, songfestival, en allerlei andere zaken die er toe doen. Doar heb ik ook tijd vur wanne! Maar echt buiten de deur kom ik niet veel meer. De Vrolijke Rikkers daar heb ik 35 jaar m’n best voor gedaan. Ik ben er mee gestopt. Mooi geweest, tijd voor iemand anders. Die is er dus gekomen en dat gaat goed! Eenzaam voel ik me niet, ik krijg zovéél aanloop. De buurt is uiterst behulpzaam. De een komt eens wat poetsen, de ander komt eens een lekker frietje brengen. Ik woon ook al vanaf m’n trouwen op dit adres. Het mooiste punt van Vinkel!! Altijd leven in de brouwerij hier.
Wat ik trouwens ook fantastisch vond, is het feit dat ik ereburger van Vinkel werd. Wanneer dat dat was, weet ik echt niet meer. (red. in 2009) Maar ik ben er nog altijd gruwelijk trots op. Ik weet echt wel dat de wereld niet om Vinkel draait, dat heb ik vroeger ervaren in de stad. Ik heb er echt heimwee naar gehad. Ook ben ik een aantal keer in Canada, waar m’n broer naar toe was geëmigreerd, geweest. Die ging met 7 kleine kinderen naar de staat Nova Scotia. Prachtig daar. Maar als onze Jos op handen en voeten terug had kunnen komen dan hadden ze dat gedaan. Vele mensen in Vinkel werden, naar Canada toe ’geluld’. Daar was direct na de oorlog het Walhalla! Echt niet! Armoede, dat was daar net zo goed als hier in die tijd. Ik denk dat, als die mensen hier net zo hard hadden gewerkt als daar, ze hetzelfde hadden kunnen bereiken.
Luste nog ’n bekske koffie Frank? Nee Sjaantje ik scheij eraf. Ik denk trouwens dè ge zat gezeet het. Ik heb meer dan voldoende om iets over te schrijven. Maar ik heb nog zoveel te vertellen! Het spijt me, maar d’n ollingen Echo hoef nie mè dit stukje gevuld te worre. Dès woar zegt Sjaantje. Als ik weer thuis ben, zoek ik op wat er in 1922 allemaal gebeurd is: kardinaal Ratti wordt de nieuwe paus, wielrenner Piet Moeskops wordt wereldkampioen sprint, de eerste testvlucht van ’n helikopter, het nieuwe wereld snelheidsrecord is 215 km/h. Voor mezelf vul ik het aan met de geboorte van ‘n heel hel en pienter wèfke: Sjaantje. Hopende dat ze nog ’n mooie tijd op onze aardkloot mag zijn.
Frank