Wij staan voor Ons Vinkel

Zo ging dé - december 2018

Zo ging dé - december 2018

Volgens Bertha Huismans


Op de dag dat bij ons de kerstboom gezet wordt en Sinterklaas nog maar net vertrokken is, ga ik naar Bertha Huismans om eens te horen of, en hoe er in haar jeugd met deze dagen werd om gegaan. Bertha is namelijk ervaringsdeskundige als het gaat om dingen die elk jaar terug komen. Zij heeft namelijk alles al 94 keer meegemaakt. Bertha is dan ook geboren in 1924. 1924 het jaar dat de Sovjet-Russische leider Lenin overlijdt en dat de 1e Olympische Winterspelen in Chamonix (Frankrijk) plaatsvinden.

 

Mar jungske toch, zegt Bertha, wij deden vroeger aan Sinterklaas heel weinig en aan Kerstmis helemaal niks. Sinterklaas in mijn jeugd hield in dat je iets nuttigs kreeg. Zo herinner ik mij dat ik ’n paar schoenen kreeg. Mijn oudere zus ook. Begrijp me goed jungske, allebei dezelfde paar schoenen hè. Samen 1 paar. En trots dat we daar op waren. Geen nieuwe vanzelfsprekend. Dat kon in die tijd niemand betalen. En Kerstmis hield niet veel meer in dan naar de kerk toegaan en veel wandelen. Wandelen ja! In mijn jeugd was dat wat de Vinkelse mensen in hun vrije tijd deden. Er was anders niks te doen, dus als we dan gingen wandelen, kwam men elkaar wel ergens tegen. De mensen hadden nog tijd om wat te buurten. Wat vandaag niet gebeurt, moet dan morgen maar gebeuren leek iedereen te denken.

 

Ikzelf heb in mijn jeugd, ik denk dat het halverwege de jaren 30 geweest moet zijn, met Jaan v.d. Wijgert ontelbare keren gewandeld. Jaan was in die tijd mijn vriendin en met haar hinkelde en kaatste ik ook veel. Tegenwoordig spelen ze Fortnite en Fifa 19 Bertha! Ze lijkt iets te willen zeggen, maar Bertha houd zich in. Ook was zij er altijd bij als de jongens uit het dorp kwamen ‘buurten’. Bij ons thuis, op de Vinkelsestraat, daar waar nu mijn dochter Rita woont. Chillen heet dat tegenwoordig Bertha! Vragend kijkt Bertha me aan en vervolgt door te zeggen: dè zal wel, mar zo ging dè vruuger in ieder geval. De jongens kwamen ergens waar ’n aantal meiden zaten bij elkaar. Buurten over van alles en nog wè. Wel over hetgeen er in Vinkel speelde, want van wat er daarbuiten afspeelde hadden we geen weet. De wereld was voor ons zo groot als ’n postzegel, snapte?

 

Het was dus op een van die middagen, dat ik m’n latere man ontmoette. Wim Huismans, met wie ik in 1949 trouwde. Wim is geboren in dit huis en toen we trouwden werd er hier achter op stal gefeest. Dè weet ik nog allemaal zo goed joh! We gingen wonen in de boerderij hier achter in het veld, daar waar nu Sleutjes iets met bloemen doet. Onze 3 kinderen zijn ook alle 3 daar geboren. Maar voor die tijd heb ik nog ’n aantal jaren in Berlicum bij de Familie Wijnen als ‘meid’ gewerkt. Gezinszorg heet dat tegenwoordig, zeg ik. Dè zal wel, mar zo heete dè vruuger in ieder geval. Ik bleef in ieder geval de hele week daar om op zondagmorgen terug naar huis te gaan, naar de kerk in Vinkel, wat buurten en ’s avonds weer terug.

 

Nu ik aan die tijd denk, herinner ik me dat er in de oorlog vooraan op de Werststeeg een dode man in de sloot lag. Toen ik op zondagmorgen de week erna naar huis ging lag hij er nog! Of het ’n Duitser was? Ik weet het echt niet, want toen ik ‘s avonds terug ging was hij weg. Soms mocht ik met de fiets naar Berlicum. Wij deelden thuis met zijn vijven een fiets. Dan witte gè t wel! Toen ik aan de beurt was om die fiets te mogen gebruiken werden door de Duitsers alle beschikbare fietsen gevorderd. We hebben onze fiets toen verstopt onder een hoop aardappels bij ons thuis, achter op de misse.

 

Ik werkte dus bij Wijnen. Man en vrouw met daarbij 4 vrijgezelle broers. Toen ik daar begon, was ik nog maar net van de lagere school af. Die lagere school heb ik trouwens niet afgemaakt, want meester Peijnenburg vond dat ik groot genoeg was om te gaan werken. 12 of misschien 13 jaar was ik. Volop in het huishouden mee draaien. Lampen vullen met petroleum, de was van 6 man op ’n wasbord schoon wrijven en meer van dat soort zaken, waarvan de jeugd nu geen weet heeft. Juten zakken waarin meel zat, kregen extra aandacht, want dat witte juten werd dan weer gebruikt om kapotte stukken in hemden en onderbroeken dicht te naaien. Armoede troef!
Toen ik eenmaal getrouwd was, was het niet veel beter. De tijd kabbelde voort. We hadden een aantal koeien op stal staan ik ‘naaide’ in de tijd die ik over had menig gaten dicht en Wim kluste wat als kapper. Kapper? Kon ie dè goed dan? Dè vond niemand belangrijk in die tijd. Die hoar moesten er af en onze Wim din dè denk gère. Alles bij elkaar heb ik het getroffen met hetgeen ik heb of had. Ik heb armoede meegemaakt, maar ik heb ook de weelde waarin we nu leven zien opkomen wanne! Wasmachine, telefoon, televisie en meer van die dingen. Ik weet nog dat het er geen van alle bestond. En nu heb ik dat alles niet meer nodig. Want de was wordt nu gewassen, bellen is bijna ouderwets en de televisie zet ik niet meer aan, want daar is voor iemand van 94 jaar toch niks op.

 

Of ik terug naar die tijd zou willen? Nee. Het is goed geweest. Aan alles komt ’n eind. Behalve aan ’n worst, denk ik, daar zitten er namelijk 2 aan. Maar als ik je zo zie zitten Bertha, dan is 100 worden voor jou geen probleem. Als ik zo blijf, dan wil ik dè best worden. Maar mocht ik iets krijgen dan hoop ik dat Onze Lieve Heer barmhartig is en me op komt halen. Maar eerst maar m’n 95e verjaardag zien te halen. Maar dat gaat lukken, want ik wordt hier in huis prima verzorgd door m’n 3 kinderen. Ik kan niet beter wensen. Oud worden in m’n eigen omgeving. Ik heb het misschien wel beter hier in Vinkel, als de Koning en Koningin in Den Haag. Mooie woorden om ’n verhaaltje mee af te sluiten. Als ik dit alles op papier heb staan, kijk ik op de klok en zie: 19.24 uur. Het moet zo zijn.


Frank

Facebook

Deze website wil gebruik maken van cookies.